Complicaties na de bevalling

Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat de moederkoek (placenta) niet vanzelf en binnen een uur na de geboorte van je kindje geboren wordt. In dit geval is het dan nodig om de moederkoek operatief te verwijderen. Je gaat dan naar de operatiekamer en krijgt een roesje als verdoving. De gynaecoloog zal vervolgens de moederkoek handmatig loshalen van de baarmoederwand. Dit gebeurt vaginaal, je krijgt dus geen snee in je buik.

 

Ook is het mogelijk dat je na de bevalling veel vaginaal bloedverlies hebt. Vanaf één liter bloedverlies spreken we van een fluxus. Het is dan nodig om je een infuus te geven met medicijnen die je baarmoeder laten samentrekken. Op deze manier stopt het bloedverlies.

 

Blijf je ondanks de medicatie vloeien dan kan de gynaecoloog op de operatiekamer kijken of er een oorzaak te vinden is voor het bloeden. Bijvoorbeeld een achtergebleven stukje van de moederkoek. Indien het bloedverlies niet stopt, kan de gynaecoloog een ballon plaatsen in je baarmoeder en deze vullen zodat het bloeden gestelpt wordt. In het geval van een fluxus wordt er altijd een keer bloed geprikt om je ijzergehalte te bepalen. Indien het ijzergehalte te laag is, krijg je ijzertabletten.